Oogstfeest – verslag Veranderland Talkshow
Door Linda Groothuijse — 27 oktober 2024
Ga het oncomfortabele niet uit de weg
In de Veranderland Talkshow gingen de makers van Veranderland in gesprek met kunstenaars, boeren en beleidsmakers. Zij vertelden over hoe ze ieder op hun eigen manier aan het veranderende Brabants landschap werken, en curatoren van vergelijkbare tentoonstellingen legden uit hoe ze in hun musea met het veranderende landschap bezig zijn.
Tijdens Veranderland zijn ideeën van bezoekers opgehaald over hoe zij het Brabantse landschap en hun droomlandschap zien. De inzendingen varieerden van flatgebouwen volgestopt met varkens en een grote blauwe Bol.com-doos midden in het weiland, tot hoopvolle visies op gebouwen die geheel begroeid zijn met groen. Is er een toekomst voorbij deze blauwe doos? En welke rol spelen musea bij dit maatschappelijke vraagstuk?
In de talkshow wordt het Volkskrant-artikel aangehaald over de omslag die gaande is in de museumwereld: het imago van klinische kunstzalen wordt steeds vaker ingeruild voor maatschappelijke betrokkenheid. Ook Veranderland nodigt bezoekers uit het landschap eens met andere ogen te bekijken. Floris van Alebeek, curator van Het Noordbrabants Museum, stelt dat musea meer zijn dan bewaarplaatsen van kunst en geschiedenis. “We zijn ook een plaats voor dialoog en reflectie. We onderzoeken hoe we onze collectie kunnen inzetten om maatschappelijk relevante onderwerpen te belichten.”
Ook Rijksmuseum Twenthe zoekt de verbinding met de samenleving met de tentoonstelling Van wie is het (platte)land? Josien Beltman, curator hedendaagse kunst van het Rijksmuseum Twenthe: “Mensen willen ruimte voor natuur, meer woningen én een bloeiende economie. Dit creëert een conflict. Als museum proberen we uit te zoomen en deze discussie in een breder perspectief te plaatsen.” Bij de opening nodigde Rijksmuseum Twenthe zowel een BBB-gedeputeerde, boeren als natuurbeschermers uit. Ook werd er een middag speciaal voor Vrouwen van nu, de voormalige plattelandsvrouwenvereniging, georganiseerd. Josien: “Hiermee haal je wellicht geen grote bezoekersaantallen binnen, maar het is wel heel waardevol voor de dialoog.” Dat vindt ook Wapke Feenstra. Zij is een van de vier kunstenaars, die door het Rijksmuseum Twenthe is gevraagd om artistiek onderzoek te doen rondom thema’s die spelen in het landelijk gebied van Twente. “Door de mix van hoge en populaire cultuur krijgen alle stemmen een plek in de tentoonstelling.”
Daan Veerman, curator van het RADIUS centrum voor hedendaagse kunst en ecologie, vraagt zich af of een tentoonstelling wel het juiste medium is voor een maatschappelijk vraagstuk. “Helaas zitten we verstrikt in de logica van fondsen, waardoor tentoonstellingen noodzakelijk zijn. Toch is het goed om na te denken over welke andere rollen musea in de samenleving kunnen vervullen.” RADIUS neemt geen fossiele subsidies aan en kiest voor een activistische rol. “Wij denken vanuit klimaatverandering, die gaat zo ontzettend snel. Er is niet alleen reflectie nodig, maar vooral actie. Het is mooi als kunst dan ook buiten de muren van the white cube kan treden en mensen raakt in hun dagelijkse leven.” Als kunst meer in de samenleving komt, wordt het volgens Daan ook minder bevraagd. “Door het te verweven met disciplines zoals het onderwijs, kun je het minder snel wegbezuinigen.”
Michel Dewilde, curator en kunsthistoricus van Lart2B-Gent, houdt zich al langer bezig met tentoonstellingen over klimaatverandering. “De klimaat- en scholierenprotesten van Greta Thunberg hadden in België een enorme impact. Zo kregen we bezoek van Extinction Rebellion; een activist had zich vastgeplakt aan een topstuk van Jan van Eyck. De vraag is: hoe kunnen we omgaan met mensen die, terecht of onterecht, kwaad zijn?” Michel vertelt dat het SMAK free space had toegezegd aan Extinction Rebellion, om zo op een positieve manier ruimte te bieden aan hun verhaal. “Helaas pakte dat niet goed uit: wij werden gezien als enemy number one. Alles kreeg een negatieve politieke lading, waarbij het Israëlisch-Palestijns conflict werd aangehaald. De vraag is dan ook: hoever ga je daar als museum in, wat is jouw sociale en politieke rol?”
Een bezoeker reageert op Veranderland. “De tentoonstelling is te braaf en erg gericht op het verleden. Ik mis de urgentie: als je langer wacht met activeren, dan hoeft het niet meer. Laat de schoonheid zien van het Brabantse landschap, laat ook duidelijk zien dat we op een kantelpunt zijn beland en er veel plant- en diersoorten verdwijnen, dat kun je goed visualiseren.” Helewise Berger, curator van het Noordbrabants Museum, reageert: “Wij hebben weloverwogen de keuze gemaakt om het op deze manier te doen. We wilden een brede doelgroep bereiken, mensen die wellicht niet zo snel naar het museum gaan en die we wel willen betrekken in de discussie. Als je een sterk activistische houding inneemt, dan botst dat.” Josien sluit zich daarbij aan: “Als je mensen met uiteenlopende ervaringen wil binnenhalen om de dialoog tot stand te brengen, dan kun je dat niet op een Extinction Rebellion-achtige manier doen.”
Daan vindt het belangrijk om de term activisme te definiëren. “Klimaatverandering is niet enkel een activistische boodschap, maar een wetenschappelijke waarheid.” Wapke ziet ‘iets activeren’ als definitie. “En dat kan als musea op verschillende manieren. Het begint met het binnenhalen van verschillende doelgroepen. Maar je moet niet bang zijn dat iets oncomfortabel voor hen is, want dan krijg je braafheid.” Wapke is van mening dat musea te bang zijn voor lage bezoekersaantallen of voor wat de buitenwereld denkt. “Maak iets heel oncomfortabels en doe dat op een gezellig manierCreëer momenten van ontmoeting tussen mensen met tegengestelde visies, pas dan wordt er iets geactiveerd”, is haar advies. Als Wapke de vraag krijgt voorgelegd in hoeverre zij musea nodig heeft, antwoordt ze: “Ik denk dat musea mij juist nodig hebben. Als een paard van Troje breng ik andere doelgroepen binnen.” Ook Daan vindt het belangrijk dat musea de blinde vlekken gaan zien. “Door andere groepen binnen te halen, ga je deze beter zien en kun je ze ook aanvullen.”
Wapke vindt het belangrijk dat musea ontstedelijken. “Er wordt vanuit een urban gaze gekeken, deze blik moet worden verruimd.” Ze reflecteert op de invloed van het koloniale verleden op de Westerse kunststructuren: “De Nederlandse en Vlaamse schilderkunst is ontstaan dankzij de koloniën en het handeldrijven; hierdoor konden er werken buiten de kerk om in opdracht worden gemaakt. En dat zorgt voor een andere lens. Ik zou de musea willen uitdagen om dat ook aan het publiek duidelijk te maken, daar heb je moed voor nodig. Anders hangen er straks alleen maar mooie kunst aan de muur ter decoratie en wordt het alleen maar gezellig.”
Cynthia Hathaway, ontwerper en social designer, hanteert eveneens een bottom-up werkwijze: “I like to screw up instutions.” Ze zette de Wool March op, waarin ze samen met een kudde van 250 schapen en een lokale herder op pad ging in Tilburg. “Wandelaars, scooters en skateboarders sloten zich spontaan aan bij de mars. Zo ontstond er dialoog over de schapen, hun geschiedenis en de wijze waarop ze uit de steden zijn gedreven. Maar de Wool March gaat vooral over het samenkomen, als een soort inclusieve community, en om opnieuw publieke ruimte te kunnen claimen, voor zowel mens als dier.”
Antonet van Dongen en Gert van Oort, boeren en initiatiefnemers van HeeSchaop, vertellen meer over hun initiatief. “Al 20 jaar maakte ik bezwaar tegen de komst van het bedrijventerrein naast onze akkerbouwgrond in Heesch. Maar dat wil ik niet nog eens 20 jaar doen. Daarom wil ik de samenwerking en verbinding opzoeken. We willen met behulp van een schaapskudde het landschapsbeheer van het bedrijventerrein op ons nemen: wij hebben de kennis van gewassen én van het gebied.” De visual wordt getoond, waarin de schaapskudde in een groen landschap met zonnepanelen rondom het bedrijventerrein te zien is. “De verbeelding heeft veel losgemaakt, veel mensen en organisaties tonen interesse in ons plan. Zo zijn we met Avans Hogeschool in aanraking gekomen; voor hen hebben we stro geleverd, dat gebruikt is als biobased bouwmateriaal voor verschillende paviljoens.”
Jannemarie de Jonge, landschapsarchitect en Rijksadviseur voor de fysieke leefomgeving, vindt HeeSchaop een mooi initiatief: “Met alleen zuurheid kom je er niet. HeeSchaop kijk wat er wél kan. Ook heeft het project gelaagdheid: het gaat over stad en land, publiek en klimaat, natuur en cultuur. Zijn dat verschillende dingen, of moeten we dat meer als één geheel zien?” Jannemarie haalt de kubus die in Veranderland te zien is en die geïnspireerd is op een cartoon van Saul Steinberg. “Vanuit de kubus kun je als observer het landschap zien, maar dan ben je buitenstaander. Maar je bent ook subject. Het landschap is zowel de bron als ons bestaan, als het resultaat van wat we doen. Als we meer zouden beseffen welke invloed wij hebben op het landschap en de verbinding voelen, dan zouden er wellicht geen grote blauwe dozen in het landschap ontstaan.”
De woorden die we gebruiken, bepaalt volgens Jannemarie de manier waarop we denken. “Neem het begrip woeste grond. Voor de boeren was dit een onderdeel van het landbouwsysteem. Het is pas woeste grond gaan heten toen de Nederlandse Heidemaatschappij deze grond begon te ontginnen.” Beelden hebben meer openheid en laten volgens Jannemarie meer aan de eigen verbeelding over. “Maar deze kunnen ook misleidend zijn; veel kunstwerken hangen romantiseren de werkelijkheid. Daarom is het belangrijk om vragen te stellen over wat we zien en wat daarachter zit.” Floris is het daarmee eens: “Zeker bij historische beelden moeten we ons afvragen: wat is vernis en welke lessen kunnen we alsnog uit de beelden trekken?” Jannemarie vult aan: “Het gesprek daarbij is heel belangrijk. Als je alleen het gesprek hebt met het beeld en jezelf, dan haal daar niet de kracht uit die het kan hebben. Neem de Wool March, is het kunst of communicatie? Het gaat over de relatie onderling en met je omgeving.”
Michel geeft aan dat musea zich meer bewust moeten zijn van hun ecologische voetafdruk. Hij verwijst naar een kunstproject waarbij een reusachtige walvis gemaakt van oceaanplastic vanuit Hawaii naar Brugge werd gevlogen voor een klimaatboodschap. “Hoe duurzaam is dat? Breng als museum niet alleen klimaatverandering onder de aandacht, kijk ook waar je binnen je organisatie kan verduurzamen.” Charlotte Hoitsma, conservator van Het Noordbrabants Museum, houdt zich in haar privéleven bezig met de klimaatcrisis. Ze merkt dat dit steeds meer samenkomt in haar werk. “Het voelt logisch dat je ook als museum dit onderwerp aan de kaak stelt en bevraagt. Het rondetafelgesprek heeft genoeg food for thought gegeven.” Gert besluit: “Als akkerbouwers zeggen we: het begint met zaaien, daarna kun je pas oogsten. En dat is precies wat we hier vandaag samen hebben gedaan.”
Het museum dient ook als platform voor dialoog en plek voor reflectie.
Haal andere doelgroepen (en visies) binnen. Zo krijgt ieder een stem in de dialoog en wordt ieders blik verruimd.
Ga aan de slag met blinde vlekken, zoals als de urban gaze en breng de koloniale invloed op Westerse kunst onder de aandacht.
Ontmoeting activeert, faciliteer dat als museum.
Durf het oncomfortabele aan te gaan en doe dat op een gezellige manier. Anders wordt het ‘te braaf en hangt er alleen mooie decoratie aan de muur’.
Treed ook buiten de museummuren om mensen te bereiken, bijvoorbeeld met projecten als de Wool March.
Wees bewust van je ecologische voetafdruk als museum en kijk waar je duurzamere keuzes kan maken.
Het Oogstfeest is gecureerd door Rene Boer en Michiel van Iersel van LOOM- praktijk voor culturele transformatie. De tentoonstelling Veranderland is samengesteld door conservatoren Helewise Berger en Floris van Alebeek van Het Noordbrabants Museum in samenwerking met LOOM – praktijk voor culturele transformatie.