Een stukje geschiedenis
Allereerst een stukje geschiedenis. Hoe zat het ook alweer? Frederik Hendrik van Oranje was de jongste zoon van Willem van Oranje. Het jongetje was nog geen half jaar oud toen zijn vader in de Prinsenhof in Delft werd vermoord. Zijn carrièrepad werd daarna snel duidelijk: Frederik Hendrik werd van kleins af aan klaargestoomd om legeraanvoerder en staatsman te worden. In zijn tienerjaren hield hij zich al bezig met staatszaken en hij was voortdurend op militaire campagne.
In 1625, Frederik Hendrik was 41 jaar oud, volgde hij zijn overleden halfbroer Maurits van Oranje op als stadhouder van de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden, opperbevelhebber van het Staatse leger en admiraal-generaal van de vloot. Net als zijn broer Maurits gaf Frederik Hendrik de voorkeur aan belegeringen in plaats van veldslagen. Hij veroverde op die manier plaatsen als Groenlo, Maastricht, Schenkenschans, Breda en Hulst.
Het grootste militaire succes van de opperbevelhebber: zijn belegering van 's-Hertogenbosch. 's-Hertogenbosch beschikte over uitgebreide verdedigingswerken en de omgeving was drassig, het was daarom bijna onmogelijk om de Brabantse stad te veroveren. Frederik Hendrik liet vestingwerken aanleggen en twee rivieren indammen en omleiden om de stad van de buitenwereld af te sluiten. Daarna zette hij het gebied buiten de linie onder water om zijn eigen troepen tegen aanvallen van buitenaf te beschermen. Ten slotte liet hij loopgraven aanleggen om de stadswallen te benaderen en die vervolgens op te blazen.
Op de kaart
Op de onderstaande kaart zie je de belegering van 's-Hertogenbosch op 1 mei 1629. De stad is hier volledig omsingeld door de troepen van Frederik Hendrik en zijn bondgenoten. Op 14 september 1629, na een beleg van bijna vijf maanden, kon de gouverneur van 's-Hertogenbosch niet anders dan zich overgeven.