Jan Sluijters en Piet bleven contact houden, ook toen Piet zelf trouwde en kinderen kreeg. Thuis hadden ze het goed: Piet had een slagerij, later ook een bakkerij en weer later een jassenzaak en een overhemdenatelier. Honger hadden ze in de oorlogsjaren niet. De zussen herinneren zich dat er thuis veel schilderijen van Jan Sluijters hingen en vermoeden dat deze tijdens de oorlogsjaren misschien wel geruild zijn voor eten. Eind 1942 of begin 1943 schildert Sluijters ook Piets dochter Els toen zij tweeëneenhalf jaar oud was.
Schilderij Elsje
In een gesprek bij haar thuis vertelt Els: 'Van het poseren voor Sluijters herinner ik mij weinig. Ik was nog zo jong, echt nog een kind. Ik herinner mij alleen een heel hoge trap die ik moest oplopen en dat de ruimte waar ik poseerde heel licht was. Voor het poseren zat ik op een sofa waarin blijkbaar een veer stuk was, waardoor mijn gezicht een weinig vrolijke uitdrukking heeft. Volgens verhalen van mijn moeder huilde ik weleens tijdens het poseren.' Dat poseren voor Sluijters niet altijd leuk was, vertelde ook Dorothy Beijnes. Zij stond in haar jeugd ook model voor Sluijters en herinnerde zich dat zij eens verkouden stond te poseren en om een zakdoek vroeg waarop Sluijters haar een vieze kwastendoek toe wierp "neem deze maar".
Het kinderportret van Els is in 1944 onderdeel geweest van een tentoonstelling in Stedelijk Museum Amsterdam. Daar werd toen de naam Marijke bij vermeld, maar dat klopt dus niet. Sinds die tijd is het werk niet meer voor publiek te zien geweest.
Op het schilderij zie je ook een popje. Het is een omkeerpopje: onder de originele rok zit nóg een hoofdje en armpjes. De moeder van Els heeft het altijd bewaard. Ook het popje is te zien in het museum en je ziet dat er overduidelijk veel mee geknuffeld is!