Altijd te zien

Het Bossche gouvernementspaleis

Duik in de geschiedenis

In de museumzalen waar je als bezoeker doorheen dwaalt, woonde Anton Günther von Holstein. Hij was gouverneur van Brabant van 1733 tot aan zijn dood in 1744. Het Bossche stadspaleis was zijn thuis. Na zijn overlijden kreeg het paleis in 1768 een make-over. Architect Pieter de Swart liet de befaamde classicistische gevel plaatsen en verbouwde naar verluidt ook alle vertrekken erachter.

Dezelfde indeling

Tijdens een recente restauratie werden echter binnenmuren gevonden die ouder waren dan de verbouwing uit 1768. Voormalig museumdirecteur Charles de Mooij deed verder onderzoek en daaruit blijkt dat alle ruimten tussen de huidige voor- en achtergevel zo goed als dezelfde indeling hebben als in 1744. Bijzonder, nietwaar?

Oude plattegronden en boedelbeschrijvingen

Hoe De Mooij daarachter kwam? Door oude plattegronden en de boedelbeschrijving van Von Holstein uit te pluizen. In zo’n boedelbeschrijving werd na iemands overlijden kamer voor kamer vastgelegd wat er aan meubilair, tafelgerei, linnengoed, keukeninventaris en meer achterbleef. Omdat degene die de aantekeningen maakte letterlijk van kamer naar kamer liep, is zo’n boedelomschrijving heel logisch en waarheidsgetrouw opgesteld.

Net als toen

Wat bleek? Veel van de kamers op de boelbeschrijving zijn exact aan te wijzen op de plattegronden van na de verbouwing. Aan de binnenkant van het stadspaleis was tijdens de verbouwing in 1768 dus niks veranderd! Dankzij de boedelbeschrijving weten we inmiddels ook dat dat waar nu de Salons van het museum zijn, vroeger eveneens de groepsruimten waren. Eén daarvan deed dienst als eetzaal waar langs de wanden alle stoelen en tafelbladen stonden die bij een diner door het personeel in de juiste opstelling werden gezet.

Nog steeds is in het hoofdgebouw van het museum de indeling van het stadspaleis te herkennen. Hiermee biedt het museumgebouw naast de collectie zelf óók een blik op het rijke Bossche verleden. En daar zijn we maar wat trots op!

Statenzaal: vroeger en nu

Lang geleden was de Statenzaal de kapel van het Jezuïetenklooster. In de tijd van Von Holstein stond de enorme ruimte leeg. De boedelbeschrijving meldt hierover enkel: ‘koperen, doch slechte blakers (kaarshouders) aan de wanden’. Hoewel de zaal op andere momenten wel als balzaal is aangeduid, is de kans klein dat er in de jaren vóór 1744 ooit een feest is gegeven. Daar was simpelweg te weinig licht voor.

Gelukkig werd de Statenzaal na 1744 meerdere malen opgeknapt. Zó goed en gracieus dat de ontvangstzaal is uitgegroeid tot paradepaardje van het museum. De indrukwekkende glas-in-loodramen, fonkelende kroonluchters, de met sierhout bewerkte zijwanden, de nisjes met gouden beelden en het originele houten plafond; alle details samen maken de zaal imposant en enig in zijn soort.

Met koningsblauw stoffenbehang

Logisch dat de Provinciale Staten van Noord-Brabant hier twee eeuwen lang met plezier kwam vergaderen. Om de zaal een moderne én statige twist te geven, ontwierp designer Kiki van Eijk (Tegelen, 1978) het koningsblauwe stoffenbehang, geweven in het Textiellab van het Audax TextielMuseum in Tilburg. Tijdens de renovatie in 2013 zijn ook het interieur en de techniek geoptimaliseerd, uiteraard met behoud van het monumentale karakter. Het resultaat: een unieke en eersteklas ontvangstzaal die tevens dienst doet als modern auditorium. Wees welkom!

Ontdek meer